Cameras uit de 3-serie Installatie-instructies
Page 34
VOORZORGSMAATREGELEN
LET O
P
Om schade aan de camera te vermijden dient u de volgende voorzorgsmaatregelen
in acht te nemen.
1) De camera heeft een schroefdraadbevestiging aan de boven- en onderzijde van
de behuizing. Gebruik alleen een standaard schroefbout met een draadtap van 1/
4 BSW of 20 UNC.
2) Zorg er bij het bevestigen van de lens voor dat de achterkant niet in aanraking
komt met de CCD-sensor of daarmee verwante onderdelen.
3) Raak het beeldoppervlak van de sensor niet aan. Als dit per ongeluk toch gebeurt
alleen schoonmaken met ethylalcohol.
4) Stel de sensor niet bloot aan direct zonlicht omdat de prestatie van de camera
hierdoor negatief wordt beïnvloed.
5) Het gewicht van uw camera is 0,5 kg. (0,35 kg voor VP.....2-modellen)
6) Gebruik uw camera alleen in een schone, stofvrije omgeving.
7) Gebruik voor buitengebruik een geschikte beschermende behuizing die voldoet
aan IP65, UL50 of beter.
STROOMVOORZIENING
De cameras zijn verkrijgbaar als AC-model of als gecombineerd AC- en DC-
laagspanningsmodel. Op het paneel aan de achterkant van de camera staat duidelijk
aangegeven op welke spanning de camera werkt. Zorg ervoor dat de
laagspanningscameras alleen op een geïsoleerde stroomvoorziening (klasse 2)
worden aangesloten. Het stroomverbruik van een camera bedraagt minder dan 5 Watt.
Hoofdstroomvoorziening
Cameras die rechtsreeks op het elektriciteitsnet worden aangesloten, zijn uitgerust met
een niet-afneembare stroomkabel. Het werkingsvoltage staat duidelijk aangegeven op het
paneel aan de achterkant van de camera. Dit is over het algemeen 98-260V AC bij 50Hz
voor CCIR/PAL (110V AC ±10% bij 60Hzvoor EIA/NTSC). ZIE HET BEDRADINGSLABEL
DAT AAN DE STROOMKABEL IS BEVESTIGD en bevestig een gezekerde stekker (3
ampère) aan de kabel. DE CAMERAS DIE RECHTSREEKS OP HET STROOMNET
WORDEN AANGESLOTEN MOETEN ZIJN GEAARD. Zorg ervoor dat de camera op de
juiste wijze wordt geïsoleerd, overeenkomstig de in het land van installatie geldende
richtlijnen.
Automatisch schakelende stroomvoorziening
Cameras die met een automatisch schakelende stroomvoorziening zijn uitgerust, werken
op een spanning van tussen de 11-40V DC en 40-30V AC. De verbindingen en polariteit
staan aangegeven op de schroefterminals op het achterpaneel. De cameras dienen alleen
op een geïsoleerde stroomvoorziening te worden aangesloten (klasse 2).