23
NL
1 Houd de COMMANDER OFF
toets ingedrukt en druk daarbij
de 2 + en de 2 – volumetoetsen
allebei in.
De volumeregeling voor de video-
apparatuur (TV, VCR1, 2 en 3, SAT/
CBL en DVD) wordt overgeschakeld
naar het aangegeven toestel (AMP of
TV).
Opmerkingen
• Als u voor de 2 volumetoetsen en de %
dempingstoets voor bepaalde componenten
een nieuw signaal hebt overgenomen of
“aangeleerd”, zal de bovenstaande procedure
de functie van de 2 volumetoetsen en de %
dempingstoets niet veranderen.
• Als u voor de 2 volumetoetsen en de
%dempingstoets voor de TV of AMP stand
een nieuw signaal hebt overgenomen, zal dat
nieuwe signaal alleen worden doorgegeven
wanneer u voor de bediening van de TV of
de versterker (AMP) hebt gekozen. Bij de
bediening van andere componenten zult u
zonder probleem wel het geluid van de TV of
de versterker (afhankelijk van de
bovenstaande instellingen) kunnen regelen.
Voor gebruik van het nieuw aangeleerde
signaal zult u elke toets afzonderlijk moeten
programmeren voor elke te bedienen
component, met behulp van de
aanleerfunctie (zie blz. 16).
Bij instellen op de
versterker-volumeregeling
Bij instellen op de TV-
volumeregeling
Uitvoeren van een
reeks
bedieningsfuncties
— System Control functies
Voor de SYSTEM CONTROL toetsen
kunt u een hele reeks bedieningsfuncties
achtereen programmeren, om
ingewikkelde functies volautomatisch te
starten met een enkele toets.
Ook voor de meest algemene dingen,
zoals het afspelen van een videoband,
kan al een reeks handelingen nodig zijn.
Bijvoorbeeld:
1 TV inschakelen.
2 Videorecorder inschakelen (VCR1)
3 Versterker inschakelen.
4 Ingangskeuzeschakelaar van de
versterker instellen op VIDEO 1.
5 Ingangskeuzeschakelaar van het TV-
toestel instellen op VIDEO.
6 Afspelen van de videoband.
Voor elk van de SYSTEM CONTROL
toetsen, 1, 2 en 3, kunt u 16
achtereenvolgende bedieningsfuncties
programmeren.
Als u een bedieningsreeks programmeert
voor een component-keuzetoets (zie blz.
28), dan zal de uitvoering van de
geprogrammeerde functies pas beginnen
wanneer u de component-keuzetoets
langer dan 2 seconden ingedrukt houdt.
Tijdens het uitvoeren van een
bedieningsreeks zal telkens bij het
doorgeven van het volgende commando
de bijbehorende toets worden
aangegeven.
wordt vervolgd