25
NL
3 Druk op de toets(en) voor de
gewenste bedieningsfunctie.
Als u het TV-toestel wilt inschakelen,
drukt u op de 1 toets.
4 Herhaal de stappen 2 en 3 voor
elk van de toetsfuncties in de
gewenste bedieningreeks.
In dit voorbeeld drukt u op de
volgende toetsen.
5 Wanneer u alle functies hebt
geprogrammeerd, drukt u op de
COMMANDER OFF toets.
Opmerkingen
• Als het programmeren langer dan twee
minuten wordt onderbroken, vervalt de
invoerstand en zal de bedieningsreeks slechts
tot op dat punt gelden. Om dan de gehele
reeks in te voeren zult u de gedeeltelijke
reeks moeten wissen (zie blz. 26), om dan
opnieuw vanaf stap 1 te gaan programmeren.
Het is niet mogelijk om door te gaan waar u
gestopt bent.
• Als u voor een SYSTEM CONTROL toets al
een afstandsbedieningssignaal hebt
overgenomen of “aangeleerd” (zie blz. 38),
gaat de aanduiding “NG” knipperen om u te
waarschuwen dat deze toets niet voor
programmeren beschikbaar is. Dan zult u de
aangeleerde functie eerst moeten wissen (zie
blz. 40).
• Als u het component-codenummer wijzigt
(zie blz. 8) of een nieuwe functie van een
andere afstandsbediening overneemt met de
aanleerfunctie (zie blz. 16) voor een toets
waaraan eerder een reeks System Control
functies was toegewezen, dan vervalt die
reeks en zal bij indrukken van de SYSTEM
CONTROL toets alleen het nieuwe signaal
worden verzonden.
• In de programmeerstand wordt de RESET
toets niet aangegeven en dan kunt u een
geprogrammeerde stap ook niet annuleren.
Na een vergissing zult u opnieuw vanaf stap
1 moeten beginnen.
Tips voor het programmeren van
de System Control functies
De volgende tips kunnen nuttig zijn bij
het programmeren van een reeks
bedieningscommando’s.
Betreffende de tijd tussen de
opeenvolgende
bedieningscommando’s
U kunt de tijdsduur tussen de
bedieningsstappen naar vereist aanpassen (zie
blz. 30).
wordt vervolgd