27
NL
1 Houd de COMMANDER OFF
toets ingedrukt en druk daarbij
op de SYSTEM CONTROL toets
(1 of 3).
De bedieningsfuncties die zijn
geprogrammeerd worden in volgorde
aangegeven.
2 Houd nu de RESET toets
ingedrukt en druk daarbij
nogmaals op de SYSTEM
CONTROL toets (1 of 3).
De gehele bedieningsreeks wordt dan
gewist en op het scherm gaan de
afkortingen voor alle typen
componenten knipperen.
3 Doe dit nogmaals: houd de
RESET toets ingedrukt en druk
daarbij weer op de SYSTEM
CONTROL toets (1 of 3).
De fabrieksinstelling met de reeks
inschakelcommando’s voor Sony
apparatuur is weer geldig en wordt in
volgorde op het scherm aangegeven.
Opmerking
De interval-instelling (zie blz. 30) wordt niet
teruggesteld op de fabrieksinstelling, ook niet
met de bovenstaande stappen.
Opmerkingen over de System
Control bedieningsreeksen
•Als de te bedienen componenten te ver
uiteen staan of als er een obstakel voor
staat, kunnen niet alle componenten
naar behoren werken wanneer u op de
SYSTEM CONTROL toets drukt.
•Als er om de bovenstaande of een
andere reden iets mis gaat met de
bedieningsreeks, dan zult u daarna alle
componenten terug moeten stellen in
de oorspronkelijke stand voor u de
SYSTEM CONTROL bedieningsreeks
verzond. Anders loopt u de kans dat de
bediening bij het opnieuw indrukken
van de SYSTEM CONTROL toets weer
mis gaat.
•Het inschakelen van componenten kan
bij een System Control bedieningsreeks
wel eens problemen geven. Het signaal
voor inschakelen is vaak hetzelfde als
voor uitschakelen. Om moeilijkheden te
voorkomen is het aanbevolen eerst te
controleren of de betreffende
componenten voor de bedieningsreeks
al naar behoren ingeschakeld zijn of
juist nog uit staan.
•Als de System Control functies niet
goed werken, kunt u proberen of de
“Tips voor het programmeren van de
System Control functies” op blz. 25
uitkomst brengen.
wordt vervolgd